Gemiddelde jaarlijkse oogst van houtige biomassa < gemiddelde jaarlijkse houtaanwas, en duurzame bosbeheerpraktijken
Elke vorm van duurzaam bosbeheer is gebaseerd op het principe dat de gemiddelde jaarlijkse kap de gemiddelde jaarlijkse houtaanwas niet overschrijdt. Uiteraard moet dit principe ook gerespecteerd worden bij het exploiteren van hout voor de productie van energie. In geen geval mag excessieve houtexploitatie tot ontbossing of bosdegradatie leiden. Ook andere aspecten van duurzame bosbeheerpraktijken, waarbij de multifunctionele vervulling van de bosecosysteemdiensten gegarandeerd blijven, dienen hierbij gerespecteerd te worden. Er bestaan verscheidene bosbeheerprincipes en -systemen die hierin een rol kunnen spelen, zoals bv. Pro Silva, of internationaal aanvaarde certificeringsmechanismen, zoals FSC.
Cascadering van houtproducten en efficiënt gebruik en verwerking van de grondstof hout
Hout is een duurzame grondstof die perfect gebruikt kan worden voor een aantal zeer hoogwaardige toepassingen, en kan in veel gevallen een alternatief zijn voor andere, veelal minder duurzaam te produceren en te verwerken materialen, zoals staal, aluminium, beton, kunststoffen, ... Het is belangrijk dat ook de betrokken houtverwerkende sectoren toegang blijven hebben tot kwaliteitsvol hout. Ook de trade-off met compostering vereist aandacht hierin. Composteringsbedrijven zitten meer en meer verlegen om houtige biomassa, terwijl de koolstof die via compostering en toepassing van compost opgeslagen wordt in de bodem erg belangrijk is, zowel vanuit klimaatoogpunt als uit bodemvruchtbaarheidoogpunt. Het cascadeprincipe verankeren in (internationaal) beleid lijkt daarbij een interessante piste, en verdient zeer zeker verdere aandacht. Voor houtige biomassa als energiebron, is het ook aangewezen dat het vooral gebruikt wordt in sectoren waar geen andere alternatieven voor zijn, en/of door gemeenschappen die geen toegang hebben tot andere hernieuwbare energie alternatieven. Ten slotte dient er ook in andere sectoren die houtige biomassa gebruiken aandacht te zijn voor een zo efficiënt mogelijk grondstoffengebruik. Ook de verdere verbetering van selectieve ophaling van houtafval is hierbij van belang.
Biodiversiteit en vervulling van ecosysteemdiensten
Bossen zijn hotspots van biodiversiteit: meer dan de helft van alle terrestrische dier- en plantensoorten leven in het bos. Daarnaast vervullen bossen bijzonder belangrijke ecosysteemdiensten, die fundamenteel zijn, niet alleen voor het levensonderhoud van haar bewoners of van mensen die in de directe omgeving van deze bossen wonen, maar ook voor het onderhouden van waterkringlopen, het beheersen van klimatologische omstandigheden, ... Bij de ontwikkeling van de duurzaamheidscriteria voor de productie en exploitatie van houtige biomassa voor energie, dient zeer grondig rekening gehouden te worden met deze unieke rol van het bos, in Vlaanderen en wereldwijd.
Sociale rechtvaardigheid

Mensen zijn afhankelijk van het bos. Dat geldt voor alle bewoners van deze planeet, maar geschat wordt dat ca. 300 miljoen mensen in het bos leven en er dus rechtstreeks van afhankelijk zijn voor het merendeel van hun levensbehoeften, en dat ca. 1,6 miljard mensen in de directe omgeving van bos wonen en er dagelijks gebruik van maken. Het wereldwijde energievraagstuk, en het streven naar groene energie uit hout, vereist dat er ook met de sociale aspecten van het bos rekening wordt gehouden. Er dienen dus zeker ook sociale criteria voor dergelijke projecten uitgewerkt te worden, die vermijden dat er onaanvaardbare, sociaal onrechtvaardige gevolgen uit resulteren. Een duidelijk voorbeeld van een dergelijk onaanvaardbaar sociaal gevolg is het fenomeen van landroof, dat in een aantal (veelal tropische en arme) landen zeer zware gevolgen heeft voor de lokale gemeenschappen.
Andere duurzaamheidsaspecten
De productie van energie uit hout vereist ook aandacht voor andere duurzaamheidsaspecten. Zo is het vrijwaren van een voldoende goede luchtkwaliteit een belangrijke randvoorwaarde in deze kwestie. De verbranding van hout kan immers zorgen voor de uitstoot van heel wat schadelijke stoffen, waarbij de aangewende technologie doorslaggevend is. Oude houtkachels met een ondermaatse verbranding zijn heel schadelijk voor de volksgezondheid, en moeten vervangen worden door energie-efficiëntere en emissie-arme alternatieven. Deze luchtkwaliteitsvoorwaarden moeten gelden voor alle stookinstallaties (residentieel en industrieel). District heating1 of relatief gecentraliseerde stookinstallaties of WKK-installaties verdienen de voorkeur op individuele, residentiële systemen, omdat hierdoor zowel de energie-efficiëntie als de zorg voor luchtkwaliteit geoptimaliseerd kunnen worden. Door centralisatie kan o.a. de logistiek (aan- en afvoer van biomassa) efficiënter gebeuren en kan men vaak komen tot efficiëntere verwerkingsprocessen en betere uitlaatgasbehandelingssystemen (filters of katalysatoren).
Met de huidige technologie is het wellicht moeilijk om op duurzame wijze energie uit hout te halen wanneer de installaties onder een kritische ondergrens van vermogen blijven. Hierin kunnen technologische ontwikkelingen wellicht echter snel verandering in brengen. Boven dit minimumvermogen lijkt het echter ook zeker interessant om decentrale opwekking van energie uit hout mogelijk te maken. Het schaalniveau waarop lokale besturen en initiatieven werken lijkt optimaal voor de Vlaamse context; lokale overheden kunnen op die manier een belangrijke pioniersrol spelen om duurzame installaties ingang te laten vinden. Daarbij verenigen lokale besturen ook een aantal bevoegdheden die interessant zijn voor de bevoorrading van dergelijke lokale initiatieven, zoals bv.:
- De landschappen waar ze verantwoordelijk voor zijn, beheren als energielandschappen, waarbij houtkanten, bomenrijen, parken, tuinen, bossen, korteomloophout (KOH), ... alle een bijdrage kunnen leveren voor de opwekking van energie uit hout. Meer specifiek over KOH benadrukt BOS+ dat deze teeltmethode zeker potenties heeft voor lokale energie-opwekking, en valorisatie van zgn. restgronden hiervoor, maar dat de potentiële oppervlakte KOH in Vlaanderen zeker vrij beperkt is en blijft.
- Het beheer van een aantal publieke infrastructuren, waar de vraag naar elektriciteit en warmte kan voldaan worden door efficiënte WKK-centrales op basis van hout;
- Het beheer van containerparken2, waar houtig snoeiafval van lokale particulieren verzameld wordt;
- Een goede kennis van de lokale primaire sector, wat mogelijkheden biedt op vlak van (logistiek beheer van) KOH, kleine landschapselementen, enz...
Daarnaast is het zeer belangrijk dat centralisering ook tot een trade off leidt, en dat verhoging van het vermogen niet onbeperkt is: te grote centrales maken warmtekrachtkoppeling vaak moeilijk (wat doe je nog met de warmteafzet?) en botsen op de grenzen van de duurzame biomassabevoorrading.
1District heating is een verwarmingssysteem, waarbij de woningen en gebouwen van een wijk worden verwarmd via een ondergronds netwerk van warmwaterleidingen die worden bevoorraad vanuit een centrale installatie.
2Waarbij de trade-off met de nood aan houtige biomassa voor compostering zeker aandacht verdient.